Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Slotwoord ACM-directeur Zorg op bijeenkomst Leidraad Brancheorganisaties en zorgcontractering

Bart Broers, directeur Zorg van de ACM, verzorgde op dinsdag 29 augustus 2023 een slotwoord op de consultatiebijeenkomst over de conceptleidraad Brancheorganisaties en zorgcontractering. Hieronder de integrale tekst.

Slotwoord Bart Broers, directeur Zorg van de ACM

Tijdens de consultatiebijeenkomst vanmiddag hoorde ik veel verwijzingen naar het Integraal Zorgakkoord (IZA). En vragen over de relatie tussen de Leidraad en het IZA. Ik ben graag bereid daar een paar dingen over te zeggen, mede in het licht van de urgente maatschappelijke opgave waar we met z’n allen voor staan en de wezenlijke transitie die dat vraagt. Maar eerst wil ik mijn grote dank uitspreken voor uw aanwezigheid en voor uw actieve bijdragen. Deze worden zeer gewaardeerd. We hebben goed geluisterd en benutten alle inbreng in het vervolg.

Ik begrijp de vragen over de relatie met het IZA heel goed. En juist daarom bekroop mij enig ongemak met een soort tweedeling in de zaal. Enerzijds zijn er de partijen die als ondertekenaar van het IZA de afgelopen maanden driemaal anderhalf uur met mij gesproken hebben over de relatie tussen de Mededingingswet (inclusief de rol van de ACM) en het IZA. Ook vorige week was er nog een bijeenkomst. Anderzijds zijn er de partijen die die kans niet hebben gehad. Nu kan ik niet die 4½ uur samenvatten in 4½ minuut, maar ik kan wel iets doen aan dit verschil in informatiepositie. Dit doe ik aan de hand van drie punten die een belangrijke rol hebben gehad in die 4½ uur. 

Het eerste punt betreft de vraag wat prevaleert als het IZA en de Mededingingswet conflicteren. Het flauwe antwoord is dat er geen conflict kan zijn, aangezien partijen in het IZA zelf geëxpliciteerd hebben dat de afspraken en de uitvoering van het IZA binnen de kaders van de geldende wet- en regelgeving moeten plaatsvinden, inclusief de Mededingingswet. Maar ook als dat niet in het IZA stond, zou het antwoord niet anders zijn, ook al is VWS mede-ondertekenaar. Ook de overheid is gebonden aan de wet. En zal, democratisch gelegitimeerd, de wet moeten wijzigen als zij bijvoorbeeld gehoor zou willen geven aan de oproep van een aantal van uw organisaties om de zorgsector buiten het mededingingstoezicht te plaatsen.

Het tweede punt betreft het “Beste Bart, je hebt eerder gezegd dat je je graag werkloos laat maken als ACM. Waarom dan deze bemoeienis met de brancheorganisaties?”. En inderdaad: ik zie geen aanleiding voor ACM-onderzoek uit eigen beweging als bij afspraken in de zorgsector alle ‘hoekpunten’ van de zorgdriehoek volwaardig betrokken zijn op basis van concrete doelstellingen in termen van toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid. En deze doelstellingen kenbaar, meetbaar en toetsbaar zijn. In dat geval ga ik ervan uit dat de betrokken partijen (zorgaanbieders, inkopers, patiënten/cliënten-vertegenwoordigers) de maatschappelijk optimale uitkomst gevonden hebben, in het belang van de patiënt/verzekerde. En wel de maatschappelijk optimale uitkomst gelet op de in die situatie specifieke omstandigheden – die tussen regio’s en van geval tot geval kunnen verschillen in termen van gezondheidsproblematiek, vraag/aanbod van zorg, maar ook bijvoorbeeld kosten. 

Betekent dat dat mijn ‘werkloos maken’-uitspraak niet geldt voor generieke, collectieve afspraken door brancheorganisaties (in plaats van door de betrokken individuele zorgpartijen)? Nee, dat zeg ik niet. In het kader van corona zijn er, bij uitzondering, ook waardevolle collectieve afspraken gemaakt, mede op initiatief van brancheorganisaties. Maar de lat ligt hoog voor een generieke collectieve afspraak die de mededinging beperkt. Die moet echt onomstotelijk ‘beter’ zijn voor de patiënt/verzekerde dan wat individuele partijen onderling op basis van maatwerk kunnen afspreken, gegeven de specifieke uitdagingen en omstandigheden.

Dat brengt me bij het derde punt: de tijdens deze bijeenkomst gedane uitlatingen dat de concept Leidraad zou uitgaan van een fictie. Ik kan u zeggen: de voorbeelden in de concept Leidraad zijn niet door de ACM verzonnen. Op een enkele uitzondering na zijn ze direct gebaseerd op concrete signalen en klachten die zorgpartijen bij ons hebben neergelegd. Daaruit maak ik op dat in de ogen van de zorgdriehoek niet onomstotelijk vaststaat dat de afspraken het belang van de patiënt/verzekerde optimaal dienen.

Bij (formele) klachten moet de ACM als publiekrechtelíjke toezichthouder ‘aan de bak’. De ACM moet onderzoeken of de mededingingsbeperkende afspraak wel voldoende voordelen brengt voor de patiënt/verzekerde. We kunnen dan niet werkloos blijven. Het is niet alleen onze wettelijke taak; als we niet onderzoeken, kunnen we ook op de vingers getikt worden door de rechter.
Een aantal klachten die we ontvingen, betroffen IZA-passages (preciezer: interpretaties van IZA-passages), ook over de OVA. Blijkbaar verschillen de inzichten daarover. Het is niet aan de ACM om te beslissen over de ‘correcte’ interpretatie van IZA-passages. Een gesprek over interpretatieverschillen is aan de IZA-partijen onderling. Wanneer er echter klachten binnenkomen bij de ACM, staat het binnen de zorgdriehoek zelf dus niet onomstotelijk vast dat de uitkomsten maatschappelijk optimaal zijn. Dan zie ik wel een rol voor de ACM om duidelijk te zijn over de mededingingsrechtelijke toelaatbaarheid van de afspraken. Of, preciezer: van de verschillende interpretaties daarvan. In antwoord op vragen van individuele veldpartijen hebben we die duidelijkheid afgelopen jaar gegeven. En dat doen we nu breder en openbaar ook via voorbeelden in de Leidraad.

Dat waren mijn drie punten. Hiermee heb ik hopelijk ook de partijen die niet de kans hadden aanwezig te zijn bij de uitgebreide IZA/ACM-besprekingen een inkijkje kunnen geven in de relatie tussen het IZA en de Mededingingswet. Dat zijn vaak brancheorganisaties die kleine zorgaanbieders vertegenwoordigen. En vanmiddag beluisterde ik dat u aandacht vraagt voor het verschil tussen kleine partijen met (in uw woorden) ‘tekenen bij het kruisje’-contracten (met geen of nauwelijks ruimte voor onderhandelen) en grote partijen met daadwerkelijk individuele face-to-face-onderhandelingen.

Hier zie ik een link met onze guidance over de mogelijkheden voor kleine zorgaanbieders om gezamenlijk te onderhandelen. Een onderwerp dat tijdens de IZA/ACM-bijeenkomst vorige week uitgebreid ter sprake kwam, aan de hand van een casus ingebracht door de LHV. De LHV gaf na bespreking van de casus aan: “Er kan meer dan we dachten. Hier zijn we tevreden mee. Hiermee hebben we een goed verhaal naar onze leden.” Uit de bijeenkomst van vandaag neem ik daarom ook mee dat we de ruimte voor gezamenlijk onderhandelen door kleine zorgaanbieders nog duidelijker en actiever onder de aandacht kunnen brengen.

Tot slot, in antwoord op de vraag aan tafel “Kunnen we de ACM ook benaderen met vragen?” zeg ik volmondig: ja.

Zie ook